Individual Details
Maria Mouton
(Ca 1690 - )
Events
Families
Spouse | Franz Joosten (1673 - 1714) |
Child | Jacob Joosten (1710 - ) |
Child | Francois Joosten (1712 - ) |
Spouse | Titus van Bengale (1680 - 1714) |
Father | Jacques "Jacob" Mouton (1660 - 1731) |
Mother | Maria de Villiers (1673 - 1699) |
Sibling | Madeleine Mouton (1692 - ) |
Sibling | Margareta Mouton (1699 - 1731) |
Notes
Custom event
Op 3 Januarie 1714 het Marie Mouton en haar minnaar, die slaaf Titus van Bengal, haar man vermoor - met behulp van 'n ander slaaf, Fortuin van Angola.Hulle het sy liggaam in 'n vlakvark se gat gestop, maar sy liggaam is ontdek nadat ander diere dit opgegrawe het.
Al drie is ter dood veroordeel vir hul aandeel in Franz Joosten se moord.
Die volgende teks is uit HCV Leibbrandt se Precis: Journal, 1699-1732:
September 1:
Maria Mouton, of Middelburg in Zealand, 24 years old, murders her husband with the assistance of her paramour the slave Titus of Bengal. She is sentences to be half strangled, after that to be scorched, and after that strangled unto death.
Titus to be empaled and to remain so, until death. After that his head and right hand are to be cut off and fixed on a pole, beyond the limits of his late master's property. Fortuin, an accomplice, is also to have his right hand cut off, and without receiving the coup de grace, is to be broken on the wheel. After that his head is to be cut off, and with his hand placed on a pole, together with the head and hand of Titus. After that the bodies are to be taken to the outside place of execution, and there left exposed to the air and vultures. The property of the woman is to be divided as follows: - A half of the half for the plaintiff, and the other half for the Orphan Chamber. Costs beforehand to be deducted.
September 3.
The slave Titus, above mentioned, died about midday, having lived in his misery about 48 hours; something horrible to think of, to say nothing of personally beholding the misery. It is said that 4 hours after his empalement he received a bottle of arrack from which he drank freely and heartily.
When advised not to take too much, lest he should get drunk, he answered that it did not matter, as he sat fast enough, and that there was no fear of his falling.
It is true that whilst sitting in that deplorable state, he often joked, and scoffingly said that he would never again believe a woman.
A way of dying, lauded by the Romans, but damnable among the Christians.
Court appearance
Heden werden voor de eerste maal
op enqueste vanden E: Landdrost voor
twee gecommitteerdens uijt den E: Achtb:
Raad van Justitie gehoord Maria Motton
van Middelburgh, wede:e wijlen Frans
Joosten van der Libstad in sijn leven
landbouwer alhier, over een seer abomina=
ble zaak off ’t vermoorden van haar
man door bij staan van twee slaaven
gelijk in het vervolgh bij de sententie
gesegd worden sal.
Court case
Heden wierd door den E: Agtb: Raad vanJustitie ord:ns vergaderd, gecondemneert
Maria Motton, weduwe Lipstad,
benevens twee harer lijfeijgenen,
zodanigh als onder primo September
omstandigh te lesen is.
Court case
Heden wierd de zententie eergisterengeslagen tegens Maria Moutton van
Middelburgh en twee van hare lijfeijgenen
met namen Titus van Bengale en – p. 216
Fortuijn van Angola g’executeert zijnde
van desen inhoud:
Alsoo Maria Motton, geboortigh
van Middelburgh in Zeeland, oud
171
24 jaaren, wed:e van den omgebragten
landbouwer Frans Joosten van den
Lubstad, mitsgrs: haar lijfeijgenen
d’ eerste gen:t Titus van Bengalen,
oud omtrent 30 jaaren en Fortuijn van
Angola, oud bijna de 20 jaaren, althans
’s Heeren gev:ns buijten pijn of dwangh
van banden of ijsers of eenige bedrijgin=
ge van dien, vrijwilligh hebben beleeden
en den Agtb: Raad van Justitie deeses
gouvernements ten vollen gebleeken
is dat sij gev:ns soo wel bij ’t leeven
van haar omgebragten man een
geruijmen tijd, als na dat hij vermoord
is geworden, met den gev:e Titus in
overspel heeft geleeft, dat sij apparente=
lijk beeter gevalle in de omhelsingen
van den gev: Titus vindende, haar
niet heeft ontsien nog geschroomt
alle eerbaarheijd ter sijden stellende,
quasi voorgevende dat sij somtijts met
haar voorsz: man overhoop lagh en in
negen jaaren geen kleederen gehad
hebbende, ses maande voor gem: haar mans
ombrengingh met den gev: Titus te raad=
pleegen op welke wijse sij luijden haar
man souden ombrengen of van kant
helpen, zeekerlijk met die voorbedagtheijt
om des te geruster met hem Titus haar
geijle lust te boeten, dat zij gev:e en den gev:e Titus
in dit hun hijlloos voornemen eenige
obstaculen vindende omme selfs de handen
aant werk te slaan, te raade sijn geworden
seekere slaaf van den landbouwer Claas
Princelo, Pieter genaamt, die daar omstreeks
int veld sworf en van sijn meester geaufugeert
was, om dit enorme crime uijt te voeren, aan
te spreeken, dat sij gevangene in presentie
van den gev: Titus, voorsz: Pieter heeft gevraagt
of hij haar man wilde vermoorden, dewelke
sig daar toe ongeneegen toonende den gev:e
Titus heeft gesegt, als jij ’t niet doen wild,
dan sal ik het doen, en als de baas
(denoteerende daar mede Frans Joosten van
der Lubstad) int cooren komt, sal ik hem
overhoop schieten en komt het voort geregt
dan sal ik seggen dat ik hem aangeroepen
hebbe en geen antwoort krijgende, toe geschoten
heb; dat sij gev:e egter nogh eenige gedagten
hebbende dat Pieter een inkeer mogt krijgen
en van meeningh geworden was haar
man van kant te helpen (weetende dat
hij daar om streeks nogh int veld sigh op
hield) haar niet heeft ontsien den slaaf
Fortuijn, derde gev:e, na hem toe te senden
en hom te boodschappen dat haar man uijtge=
gaan was om beesten te soeken en het nu
tijt was hem te vermoorden, welke bood=
schap door den derde gev:e aan Pieter int
veld gecommuniceert sijnde, ’t selve versoek
wederom afgeslagen heeft dat den derde gev:e
Fortuijn, aan de gev:e de onwilligheijd van
Pieter int uijtvoeren deser saak bekent
makende, sij hem ten antwoord heeft gegeven:
Laat Pieter loopen na den donder toe, – p. 219
dat zij gev:e met den gev: Titus egter deese
moord vast gesteld hebbende en maar bequame
gelegentheijd verwagtende omme die uijt te voeren.
Sij gev:ne eijndelijk op den derden dagh na t
nu jongst gepasseerde nieuwe jaar ’s namid=
dags omtrent de clockke vier uuren, met
haar man in huijs in woorden strijd sijn
geraakt, in soo verre dat haar man haar
drijgende te slaan, zij gev: de deur uijt ende
vlugt genomen heeft, maar den gev: Titus
die eenige schreeden vant huijs af stond,
werdende daar haar man vervolgt, waar op
Titus sulcx siende, aanstonds in huijs is geloopen
en daar uijt een snaphaan met scherp geladen
gehaald hebbende, daar meede na sijn meester
heeft geschooten sonder dat hij van die schoot
(soo sij gev:ns voorgeven) geblesseert soude sijn
geraakt; dat den gev: Titus na dat de schoot
gedaan was, sijn baas in ’t haijr heeft gevat
en waar op den derde gev: Fortuijn (die soo hij
voorgeeft door Titus tot meede hulper geroepen
was) met een ijsere houte ploeg stoker, zijn
baas sodanigen slagh in de nek heeft gegeven – p. 220
dat hij ter aarde nederviel; dat hij derde
gev: Fortuijn (die zoo hij voorgeeft door Titus
tot meede hulper geroepen was) met een ijsere
houte ploeghstoker, zijn baas zodanigen slagh
in sijn nek heeft gegeven, dat hij ter aarde
neederviel; dat hij derde gev: daar nogh niet
meede vergenoegt zijnde, met die selve ploeg
stoker zijn baas nog twee slaagen heeft
toegebragt; dat vervolgens den gev: Titus den
ellendigen met een stok nogh drie slagen
inde lendenen heeft gegeven en sij beijde gev:ns
hun baas int bij wesen vande gevangene
wredelijk vermoord hebben, deese moord aldus
volbragt zijnde, sien sij gev:ns kort daar
aan verre aankomen rijden den landbou=
wer Isacq Visagie, waar op zij gev:ne aan
de twee gev:ns heeft g’ordonneert dat se haar
man stilletjes aan een kant zoude
brengen en begraven, wijders haar wel
ernstelijk heeft gerecommandeert dat zij
gev:ns goede sorge moesten dragen, dat het – p. 221
niet uijtquam, dat zij beijde gev:ns voorts
hun baas eerst agter de craal hebben gesleept
en naderhand, ofte wel inden donkeren
avont terwijl IJsak Visagie bij de gev:ne in
huijs zat, hun baas een touw onder de armen
hebben vastgemaakt, vervolgens eerst het
gem: touw om den hals van een paart en
voorts aande staart van de selve gebonden en
alsoo hun vermoorde baas na het ijsers varkens
gat waar omtrent het gebeente verstrooijt lagh
en ’t hoofd in gevonden is, laten sleepen en aldaar
begraven hebben; dat IJsak Visagie aan de gev:e
heeft gevraagt waar haar man was, daar
de gev:ne hem op ten antwoord heeft gegeven
dat hij uijtgegaan was om beesten te soeken
en nog niet thuijs gecomen was, dat de gev:ne
dit werk verrigt en aande gev:ne daar van
raport doende, zij gev:ne tegens heeft gesegt
Houd u maar stil, ik sal wel maken dat het
niet aan den dagh komt en jouluij bij den
Gouverneur, fiscaal en landdrost vrijspreeken,
verbiedende als doen haar kind ook onder bedreijging
van straffe, daar van tegen niemand te spreeken, – p. 222
gelijk sij dan ook aan de landdrost
rapport heeft gedaan dat haar man
uijtgegaan was om beesten te soeken
en agter gebleven was, ’t welke ter
kennisse gekoomen weesende de gev:ns
in handen van de justitie sijn geraakt.
Alle ’t welke sijnde een abominabel
odieus crime door toe doen van een vrouw
aan haar wettige man, diese naast het
leeven als haar waarste schat op den
aard bodem had behooren te extimimeeren
en door de gev:ns aan hun lijfheer, aan
wien sij alle onderdanigheijt en trouw
verpligt waaren, op een barbarisse en
enorme wijse gepleegt, over sulcx saake
van seer quade en pernitieuse gevolgen
’t welk in een land onder een wel
gestelde regeeringh en daar de justitie
177
suijver werd geadministreert, geensints
mag gedult, maar ten spiegel en
afschrik van alle andere moet geweert
en op ’t seveerste gepunieerd werden.
Zoo is ’t den Agtb:ren Raad van Justitie
deses gouvernements ten dage dienende
gesien en geexamineert hebben den – p. 223
schriftelijken crimineelen eijsch en conclusie
bij den landdrost S:r Nicolaas van den
Heuvel, N: officii op ende teegens de gev:ns
gedaan ende genomen, mitsgaders geleth
op de gev:ns haare vrijwillige confessien, in
juditio behoorlijk gerecolleert, met de verdere
stukken en documenten tot bewijs van
sijn vermeten daar nevens geproduceert,
wijders met rijpheijd van raade aan
dagtelijk gepondereert, alle ’t geene ter
materie eenigsints dienende was en
haar Agtb: deede moveeren, doende
regt in den naam ende van weegen
de Hoogh Mogende Heeren Staaten
Generaal der Vrije Vereenigde Needer=
landen, de gev:ns hebben gecondemneert,
gelijk haar condemneeren bij desen, gebragt
te werden ter plaatse daar men alhier
178
gewoon is criminele sententien te
executeeren, aldaar den scherpregter – p. 224
overgelevert, de gevangene Maria
Mouton aan een paal gebonden en
aldaar met de coorde half gewurgt
sijnde, geblaakert en voorts ter dood
gewurgt te werden.
Den tweede gev:n Titus levendigh gespit
omme op het spit so lange te blijven
sitten tot den geest sal gegeven hebben,
vervolgens ’t hoofd en de regter hand
afgekapt om buijten de limiten van
sijn vermoorde meesters land, aan de
gemeene wegh op een paal opgeregt
te werden.
Den derde gev: Fortuijn, op een kruijs
gelegt, eerst de regterhand afgekapt
en voorts van onderen op, sonder slagh
van gratie, geledebraakt te werden
wijders aldaar op een radt gesteld omme
daar op soo lange te blijven sitten
tot den geest gegeven sal hebben, daar
na sijn hoofd afgekapt, omme benevens
sijn hand, bij het hoofd ende hand van – p. 225
179
Titus, ter plaatse voorsz: op een paal
geplaats te werden, zullende de doode
lichamen van alle drie de gev:ns voorts
na ’t buijten geregt werden gevoert, dat
van de gev:ne aan een paal met een
mik en die vande gev:ns Titus en
Fortuijn op een rad gesteld,
omme soo op d’ een als d’ andere plaats
soo lange te blijven staan en sitten
tot dat door de lug en vogelen des
hemels sullen sijn verteert, met
confiscatie van de helfte der goederen
van de gevangene te verdeelen, d’ eene
helft van die helft voor den eijss:r en de andere
helft voor de Raat Camer, sullende de
costen voor af uijt haare goederen werden
betaalt. (onderstont) Aldus gedaan
en gesententieert, Int Casteel de Goede Hoop
den 30:en Aug:s 1714 (was geteekent)
D:M: Pasques de Chavonnes, J:ns Swellengrebel,
K:J: Slotsboo, J: Brommert, Jan de la Fontaine,
P: de Meijer, H: Kervel, H:J: Donker, – p. 226
J:ns Blankenbergh (lager) Mij present
(was geteekent) D:l Thibault, Secretarijs
(in margine stond) Fiat Executie (was geteekent)
180
M:P: de Chavonnes, (waar onderstont)
Gepronuntieert en g’executeert den 1 Septemb:
daar aan volgende.
Endnotes
1. Dr. J. Hoge, Personalia of the Germans at the Cape, 1652-1806 (N.p.: n.p., 1946), 188.
2. H. C. V. Leibbrandt, Keeper of the Archives, Journal, 1699-1732: Precis of the Archives of the Cape of Good Hope (Cape Town: W.A. Richards & Sons, Government Printers, Castle Street, 1896), 260-261.
3. The First Fifty Years Project, http://e-family.co.za/ffy/g5/p5197.htm.
4. H. C. V. Leibbrandt, Keeper of the Archives, Journal, 1699-1732: Precis of the Archives of the Cape of Good Hope (Cape Town: W.A. Richards & Sons, Government Printers, Castle Street, 1896), 260-261.